Artikel 170, §4 van de Grondwet bepaalt dat geen last of belasting kan worden ingevoerd door de agglomeratie, de federatie van gemeenten en de gemeente dan door een beslissing van hun raad. De wet bepaalt ten aanzien van de in het eerste lid bedoelde belastingen, de uitzonderingen waarvan de noodzakelijkheid blijkt.
Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van gemeente- en provinciebelastingen.
Voor de toepassing van dit belastingreglement hebben de volgende termen de betekenis zoals bepaald in dit artikel.
Er wordt een belasting ingevoerd die eenmaal wordt geheven per waardevermeerdering die ontstaat bij de inwerkingtreding van een ruimtelijk uitvoeringsplan waarbij voor het betrokken perceel een bestemmingswijziging wordt goedgekeurd.
§1. Met waardevermeerdering van een onroerend goed naar aanleiding van een bestemmingswijziging in het kader van de ruimtelijke ordening wordt bedoeld het verschil tussen de waarde van het perceel voorafgaand aan de inwerkingtreding van het ruimtelijk uitvoeringsplan en de waarde van het perceel na de inwerkingtreding van het ruimtelijk uitvoeringsplan. Die waarden worden in eerste instantie bepaald door een door de stad aangestelde beëdigd schatter.
De stad brengt de belastingplichtige per aangetekend schrijven op de hoogte van de door de beëdigd schatter vastgestelde waarden en het aldus bepaalde bedrag van de waardevermeerdering.
§2.
1. Indien de belastingplichtige de door beëdigd schatter vastgestelde waarde betwist, brengt hij de stad hiervan op de hoogte per aangetekend schrijven en dit binnnen een termijn van 60 kalenderdagen die aanvangt vanaf de derde werkdag volgend op de verzending van het aangetekend schrijven van de stad zoals vermeld in artikel 3 §1 van dit reglement. In zijn aangetekend schrijven duidt de belastingplichtige een beëdigd schatter van zijn keuze aan.
2. Beide beëdigde schatters stellen samen een derde beëdigd schatter aan en dit binnen een termijn van 45 kalenderdagen die aanvangt vanaf de derde werkdag volgend op de verzending van het aangetekend schrijven door de belastingplichtige zoals vermeld in artikel 3, §2, 1. van dit reglement.
Indien de belastingplichtige in gebreke blijft een beëdigd schatter aan te duiden of indien de door beide partijen aangestelde beëdigd schatters in gebreke blijven of geen overeenstemming bereiken over de aanstelling van de derde beëdigd schatter, zal deze aanduiding gebeuren door de Voorzitter van de Rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen, en dit op verzoek van de meest gerede partij.
3. Het college van beëdigd schatters zal onverwijld en uiterlijk vier maanden na de aanstelling van de derde beëdigd schatter het bedrag van de waardevermeerdering bepalen.
4. De kosten in verband met de waardebepaling door het college van beëdigde schatters zullen worden gedragen door de stad en de belastingplichtige, elk voor de helft, tenzij de rechter hierover anders beslist.
De belasting bedraagt 20% van de berekende waardevermeerdering.
De belasting is niet verschuldigd wanneer de bestemmingswijziging een perceel of een gedeelte van een perceel van minder dan 200m² betreft.
De belasting is verschuldigd op het ogenblik van de definitieve bepaling van de waardevermeerdering zoals berekend overeenkomstig artikel 4, ingevolge de definitieve inwerkingtreding van het ruimtelijk uitvoeringsplan.
De belasting is verschuldigd door de eigenaar van het onroerend goed op het ogenblik dat het ruimtelijk uitvoeringsplan in werking treedt.
In geval van mede-eigendom zijn de mede-eigenaars hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de gehele belasting.
Het reglement is van toepassing op het grondgebied van de stad Mortsel.
Voor percelen die slechts gedeeltelijk op het grondgebied van de stad Mortsel gelegen zijn, wordt de belasting vastgesteld in verhouding van het gedeelte van het perceel dat op het grondgebied van de stad Mortsel is gelegen tot de totale oppervlakte van het perceel.
De belasting wordt gevestigd door middel van een kohier dat wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.
De vestiging en invordering van de belasting evenals de geschillenprocedure gebeurt volgens de regels vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van gemeente- en provinciebelastingen, en latere wijzigingen.
Dit belastingsregelement treedt in werking met onmiddellijke ingang en dit voor een termijn eindigend op 31 december 2025 en is van toepassing op alle ruimtelijke uitvoeringsplannen die vanaf ingangsdatum van dit reglement in werking treden.