Notulen  gemeenteraad

Besluit van 5 december 2018 van de Raad voor Verkiezingsbetwistingen voor de provincie Antwerpen waarbij de uitslag van de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober 2018 te Mortsel geldig wordt verklaard.

Per e-mail van 28 december 2020 ontving de voorzitter van de gemeenteraad het ontslag van Luc Van Grieken als raadslid.

Voor de lijst Vlaams Belang werd Natasza Wisniewska aangeduid als eerste opvolger. Natasza Wisniewska heeft de hoedanigheid van Belg behouden, is meer dan 18 jaar oud en is in de bevolkingsregisters van de stad ingeschreven. Zij verkeert in geen enkel geval van onverkiesbaarheid of van onverenigbaarheid wegens het uitoefenen van ambten of wegens verwantschap.
Natasza Wisniewska kan derhalve worden toegelaten tot het afleggen van de eed.

Artikel 170, §4, van de Grondwet, geen last of belasting kan door de agglomeratie, de federatie van gemeenten en de gemeente worden ingevoerd dan door een beslissing van hun raad.

Artikel 464, §1, van het Wetboek Inkomstenbelastingen van 10 april 1992: De gemeente is niet gemachtigd tot het heffen van opcentiemen op de personenbelasting, op de vennootschapsbelasting, op de rechtspersonenbelasting en op de belasting van niet-inwoners of van gelijkwaardige belastingen op de grondslag of op het bedrag van die belastingen, uitgezonderd evenwel wat de onroerende voorheffing betreft.

Decreet van 13 december 2013 houdende de Vlaamse Codex Fiscaliteit betreffende de onroerende voorheffing.

Decreet van 18 november 2016 houdende de vernieuwde taakstelling en gewijzigde financiering van de provincies.

Voor de inkomsten van de stad is het aangewezen om jaarlijks tijdig de aanvullende belastingen te stemmen.

De basisheffing van de onroerende voorheffing in het Vlaamse Gewest wordt bepaald door de Vlaamse Codex Fiscaliteit vanaf het aanslagjaar 2018 op 3,97 % van het kadastraal inkomen.

De vorige zitting van de gemeenteraad vond plaats op 15 december 2020. De notulen van deze vorige vergadering dienen goedgekeurd te worden.

Het Decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en zijn latere wijzigingen.

Het Besluit van de Vlaamse Regering van 23 juli 1998 tot vaststelling van nadere regels ter uitvoering van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en zijn latere wijzigingen.

Omzendbrief LNW/98/01 betreffende algemene maatregelen inzake natuurbehoud en wat de voorwaarden voor het wijzigen van vegetatie en kleine landschapselementen betreft volgens het besluit van de Vlaamse regering van 23 juli 1998 tot vaststelling van nadere regels ter uitvoering van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu.

De gemeenteraad (23 januari 1996) keurde het gemeentelijk subsidiereglement inzake aanleg en onderhoud van kleine landschapselementen goed.

De gemeenteraad (17 december 2019) keurde het meerjarenplan 2020-2025 van de stad Mortsel goed.

Sinds januari 1996 heeft Mortsel een subsidiereglement voor de aanleg en onderhoud van kleine landschapselementen (KLE verder). Dit is tot heden ongewijzigd gebleven. Een actualisering dringt zich op.

In het meerjarenplan 2020-2025 engageert het stadsbestuur onder actie 1.2.4. de creatie van meer ruimte voor groen en natuur via het uitvoeren van biodiversiteitsprojecten en het stimuleren van groen in nieuwe ontwikkelingsprojecten. De mogelijkheden om bepaalde groene ruimtes te bestendigen en te beschermen worden onderzocht.

In het bestuursakkoord 2019-2024 ambieert het stadsbestuur de ontwikkeling van de biodiversiteit in Mortsel, en meer specifiek het open landschap Gasthuishoeven.

Het subsidiereglement KLE kan als instrument worden gebruikt om die engagementen en ambities waar te maken. KLE worden al langer erkend als essentiële onderdelen van de natuur. De reden is drieledig. 

KLE structureren het landschap ruimtelijk. Landbouwgebieden waren vroeger bocagelandschappen en coulissenlandschappen, waarbij de afzonderlijke landbouwpercelen werden afgescheiden door heggen, houtkanten, bosschages (afgeleid uit bocage), (knot)bomenrijen, met planten begroeide muurtjes en holle wegen. Bij de intensivering van de landbouw gingen veel van die traditionele landschappen verloren.

Dit gebeurde ook in Mortsel. De foto's in bijlage geven de toestand van het open landschap Gasthuishoeven in 2018 en de toestand van hetzelfde gebied ten tijde van Ferraris (1771-1779) weer.

Deze kleine KLE werden vroeger negatief gepercipieerd: ze namen landbouwgrond in, ze beschaduwden de landbouwgewassen met lagere opbrengst tot gevolg, ze beletten het machinaal bewerken van de grond tot op de perceelgrens, enz. Vandaag weten we beter.

KLE vervullen allerlei ecosysteemdiensten. KLE zijn vooral regulerend: ze breken de wind, beletten de erosie van vruchtbare grond, ze herbergen nuttige fauna die pestsoorten onderdrukken, ze zorgen voor een betere waterhuishouding, beschermen waterlopen tegen meststoffen, enz. Dit is niet alleen goed voor de natuur, maar ook voor de landbouw.

KLE zijn belangrijke mini-natuurgebieden. Ze zijn stapstenen voor fauna en flora om door het landschap te kunnen bewegen. De KLE zijn een onderdeel van het groenblauw netwerk. Dat groenblauw netwerk is sterk aangetast waardoor habitatfragmentatie en landdegradatie optreedt.

De negatieve vooroordelen tegen KLE blijven tot op vandaag voortduren. Er is een mentaliteitswijziging bezig, maar toch blijft een financiële stimulans onontbeerlijk om particulieren over de streep te trekken. Het subsidiereglement KLE speelt hierin een cruciale rol.

De tabel in bijlage geeft een vergelijking tussen het oude subsidiereglement en het nieuwe subsidiereglement. De voorwaarden zijn niet-limitatief opgesomd, voor meer informatie wordt naar het reglement verwezen.

Het nieuw subsidiereglement voorziet in een uitbreiding naar minstens 24 types KLE onderverdeeld in vier overzichtelijke groepen (zie bijlage 9 voor het stappenplan KLE): puntvormige KLE, lijnvormige KLE, vlakvormige KLE en GLE. Daarbij wordt er gewerkt vanuit een landschapsecologisch kader.

Een landschap bestaat ecologisch uit een matrix, landschapselementen (ook wel “patches” of “ecotopen” genoemd) en een netwerk van corridors.

De matrix is de dominerende achtergrondstructuur van landschapselementen. Voor het landschap Mortsel is de matrix de stedelijke bebouwing doorkruist met (spoor)wegen en aan de rand intensieve landbouw. De individuele woonwijken, akkers en (spoor)wegen zijn landschapselementen an sich, maar worden niet verder meegenomen als landschapselementen aangezien deze functioneel een biologische barrière vormen en dus niet-relevant zijn voor de landschapsecologie.

De landschapselementen zijn de ecologische bouwstenen van het landschap. Een landschapselement is gedefinieerd op basis van een ruimtelijke schaal. Daarom wordt in het subsidiereglement gesproken van kleine en grote landschapselementen. Grote landschapselementen bevinden zich op de mesoschaal, de schaal van de hele stad Mortsel tot de Antwerpse Zuidrand. Kleine landschapselementen bevinden zich op de microschaal, de schaal van een woonwijk of een groot landschapselement. De grens tussen klein en groot is voor dit reglement bepaald op groter dan één hectare of langer dan één kilometer.

Wanneer kleine en grote landschapselementen met elkaar verbonden zijn, vormen deze een groenblauw netwerk. Het netwerk heeft kerngebieden met daartussen corridors. Corridors zijn de structuren waarlangs planten en dieren kunnen bewegen of verspreiden. Corridors zijn een functionele benaming; elk landschapselement kan een corridor zijn. De functionaliteit van een corridor hangt af van de connectiviteit en de mobiliteit van de soorten. Een vogel heeft andere vereisten dan een muis.

De ecologische kwaliteit van een landschap wordt bepaald door de connectiviteit en de heterogeniteit. De connectiviteit is van belang voor de vorming van een netwerk. Ontbrekende linken leiden tot versnippering. Heterogeniteit is van belang voor de biodiversiteit. Een grote variatie van landschapselementen leidt tot habitats voor meer organismen. De heterogeniteit is ook van belang binnen landschapselementen. Een gemengde haag is biologisch meer waardevol dan een éénsoortige haag.

Er wordt in het nieuw subsidiereglement expliciet gekozen voor alle mogelijke KLE, zodat een breed scala aan KLE kunnen aangelegd worden zonder arbitrair beperkt te worden door een subsidiereglement.

Landschapsbeleid vergt ruimtelijke data. GIS-programma’s (Geographic Information Systems) kunnen ruimtelijke data visualiseren en verwerken. Daarom worden nieuwe aanvragen van KLE in een GIS-laag opgeslagen. Met GIS kan een overzicht worden bijgehouden van de landschappelijke structuur van Mortsel, kan evidence-based beleid gevoerd worden, kan een informatiebron zijn voor wetenschappelijk onderzoek,… Hiermee volgt Mortsel de evolutie van digitalisering.

De digitalisering wordt kosteloos door de milieudienst gedaan.

Het werkingsgebied van het huidige subsidiereglement is beperkt tot:
- openbare en publiek toegankelijke gebieden;
- parkgebieden overeenkomstig het gewestplan;
- beschermde landschappen, monumenten, stads- en dorpsgezichten.

Er wordt voorgesteld om het werkingsgebied uit te breiden tot:
- parkgebieden, natuurgebieden, recreatiegebieden, groengebieden, agrarische gebieden en zones voor gemeenschapsvoorzieningen of daaraan gelijkgesteld overeenkomstig de geldende ruimtelijke plannen (gewestplan, bijzonder plan van aanleg en ruimtelijk uitvoeringsplan);
- natuur in niet-groene bestemmingen;
- beschermde landschappen, monumenten, stads- en dorpsgezichten.

Het subsidiereglement is bedoeld om kleine vormen van natuur die buiten een natuurgebied vallen te faciliteren en te beschermen. In het oude subsidiereglement worden een aantal gebieden uitgesloten, zoals het open landschap Gasthuishoeven, net daar waar de meeste KLE zijn verdwenen.

In Mortsel is er heel wat zonevreemde natuur, denk maar aan het weiland van de Koeisteerthofdreef dat in een woonuitbreidingsgebied ligt. In het huidige subsidiereglement valt dit uit de boot. Om zulke groene gebieden te behouden, vallen deze eveneens onder dit reglement.

De voorwaarde dat de gebieden openbaar en publiek toegankelijk dienen te zijn, wordt geschrapt. Het is zeker wenselijk dat wandelaars, fietsers en andere zachte recreanten kunnen meegenieten van de KLE, maar vanuit ecologisch oogpunt speelt dit geen rol.

Braakliggende terreinen zijn een vorm van tijdelijke natuur. Het duurt een hele tijd alvorens die terreinen ontwikkeld kunnen worden, zodat die een oase voor de natuur kunnen betekenen. Toch gebeurt dat eigenaren de braakliggende terreinen beheren, met het oog op zo min mogelijke kosten later. Kleine bomen worden gekapt alvorens ze kunnen uitgroeien tot hoogstammige bomen waarvoor een kapvergunning (met herbeplanting) nodig is, of worden zogenaamde “onkruiden” met pesticiden bestreden.

Het andere extreem zijn eigenaren die deze terreinen laten verkommeren. Veel invasieve exoten kunnen in zulke terreinen vestigen en van daaruit verder verspreiden in de natuur, met alle ecologische schade van dien. In het nieuw subsidiereglement krijgen eigenaren een financiële stimulans hun braakliggende terreinen ecologisch te beheren.

Optioneel kunnen eigenaren hun terreinen inrichten als equivalente KLE’s of als ecologische tuin, waarbij bepaalde vereisten worden versoepeld (zoals oppervlaktevoorwaarden). Om ontwikkelingsmogelijkheden niet te hypothekeren, worden braakliggende terreinen niet erkend als KLE’s. Aangezien per definitie dit een vorm van tijdelijke natuur is, wordt de subsidie voor de equivalente KLE’s verlaagd met 50%.

Eigenaren van braakliggende terreinen die hun terreinen collectief-publiek of collectief-privatief (min. vier huishoudens in de buurt van het terrein) laten medegebruiken, zoals recreatie, stadslandbouw, hondenweide, speelbosje of collectieve tuin (niet-limitatieve lijst) (“kleine wildernis”: https://www.natuurenbos.be/kleine-wildernissen), worden hiervoor beloond met 100% van de subsidiewaarde. De bedoeling is om eigenaren aan te moedigen hun braakliggende terreinen open te stellen, voor het hele publiek of enkel de buurt, onder het motto “sharing is caring”.

Mortsel is een sterk verstedelijkt gebied. Aan het werkingsgebied van de kleine landschapselementen grenzen vaak tuinen, denk maar aan de woningen van de Wouter Volcaertstraat grenzend aan Klein-Zwitserland. Met dit subsidiereglement worden bewoners gestimuleerd hun tuinen ecologisch in te richten. Het is niet de bedoeling dat bewoners massaal gesubsidieerd worden om hun haag te onderhouden, daarom is er een plafond van 100 euro jaarlijks en wordt het subsidiebedrag verminderd met 50%. Bovendien worden enkel nieuwe beplantingen gesubsidieerd. De beplantingen kunnen sterk gelijken op KLE, maar zijn vaak te klein van aard om onder de definitie van KLE te vallen. In dit kader wordt eerder van TE, tuinelementen, gesproken.

Eigenaren die hun terreinen ecologisch willen beheren of KLE willen aanleggen, maar niet noodzakelijk de administratie en arbeid willen doen, kunnen een overeenkomst afsluiten met een beheerder. De beheerder legt de KLE aan en onderhoudt ze. De beheerder vraagt in naam van de eigenaar de subsidies aan. Dit heeft als bedoeling de eigenaren te ontzorgen. De rol van de stad is enkel controlerend. Bij de subsidieaanvraag dient de aanvrager de overeenkomst of toelating van de eigenaar voor te leggen. De stad controleert enkel de modaliteiten van de overeenkomst en de aanvraag aan dit reglement.

Een aanvrager kan meerdere KLE’s aanleggen en onderhouden, zeker in het kader van een grootschalige inrichting van een gebied. Telkens een aanvraagformulier invullen voor elke KLE voor elke nieuwe periode is omslachtig. Administratief is dit zwaar voor de aanvrager en de stadsdienst. Hiervoor wordt een nieuw concept geïntroduceerd: GLE.

GLE is de afkorting van Grote Landschapselementen. In Mortsel zijn GLE bijvoorbeeld de Berm, Klein-Zwitserland, Klein-Zwitserland-Noord/De Eeuwige Jachtvelden, Fort 4, kasteeldomein Cantecroy en het open landschap Gasthuishoeven, maar dit kan ook een collectie van ecologische tuinen zijn. Daarom worden hiervoor geen aparte types gedefinieerd om aanvragers niet arbitrair te beperken.

Erkende verenigingen kunnen net als onder het oude subsidiereglement een werkingstoelage voor de vaste werkingskosten aanvragen. Erkende verenigingen worden niet beperkt tot milieu- en natuurverenigingen, maar is voor alle verenigingen zolang deze zich inzetten voor de natuur van Mortsel. Een buurtvereniging die is opgericht voor de aanleg en onderhoud van TE valt ook hieronder, zolang tien tuinen in beheer een landschappelijk geheel vormen.

Via de procedure van de GLE kunnen alle subsidies worden aangevraagd, voor alle KLE of TE waaruit de GLE bestaat en dit voor een periode van vijf jaar. Dit verlaagt de administratieve last aanzienlijk. De GLE kan proactief of retroactief worden aangevraagd. De proactieve procedure van de GLE is eerder bedoeld in gevallen waar de kosten bekend zijn, zoals vaste weerkerende onderhoudskosten. Voor GLE wordt de onderhoudssubsidie additief met 10% verhoogd per KLE, tot maximaal 50%, om de aanleg van meerdere KLE te ondersteunen.

Niet alle kosten of werken zijn bekend vijf jaar op voorhand, of te kostelijk om vijf jaar te wachten alvorens de subsidie kan worden uitbetaald. De vereniging mag jaarlijks een addendum toevoegen aan de GLE. Hiervoor wordt het aanvraagformulier van de KLE gebruikt.

Deze planmatige methode van aanpak zorgt voor meer duidelijkheid, transparantie en consistentie.

Er worden eveneens subsidies voorzien voor de bezette nesten van een aantal dieren, vergelijkbaar met de subsidie van Kontich. De subsidies worden niet alleen voorzien voor zwaluwen, maar eveneens voor uilen, vleermuizen, egels, akker- en weidevogels, bedreigde mussen en slechtvalken. Dit is meer aangepast aan de voor Mortsel belangrijke dieren. Deze subsidie is enkel voor particuliere burgers en verenigingen, en enkel voor natuurlijke nesten of daarvoor niet bedoelde constructies. Het is niet de bedoeling dat burgers die een nestkast plaatsen worden gesubsidieerd.

Als bijlage is een lijst van planten toegevoegd. Er is gefocust op houtige beplantingen en klimplanten. De lijsten zijn zowel bindend als informatief. Annex A en B zijn de inheemse en inheems geachte bomen en struiken, annex C en D zijn ingeburgerde uitheemse bomen en struiken.

In de meeste reglementen voor KLE worden enkel inheemse soorten op de lijst gezet, uitheemse soorten worden automatisch uitgesloten. De reden is dat inheemse soorten beter aangepast zijn aan het klimaat en het genetisch erfgoed (zeker als ze bovendien autochtoon zijn) in stand houden. Er is hier kritiek op door verscheidene prominente ecologen (Davis, M.A. et al. (2011): Don’t judge species on their origins – Nature 474 (7350): 153 DOI: 10.1038/474153a), die deze romantische 19^de eeuwse visie als voorbijgestreefd en weinig praktisch beoordelen. Door de klimaatverandering zijn sommige inheemse soorten niet beter aangepast en door eeuwenlange introductie en inburgering van buitenlandse soorten is de distinctie inheems – uitheems nog weinig relevant. Meer zelfs, de introductie van nieuwe soorten is bevorderlijk voor de biodiversiteit. Als alternatief stellen zij een visie voor die de soorten evidence-based op hun merites beoordeeld dan hun afkomst en accepteren dat ecosystemen nu eenmaal dynamische systemen zijn die veranderen over de tijd.

De discussie is zeker nog niet beslecht, als lokaal bestuur wordt nota genomen van andere zienswijzen. In dit subsidiereglement wordt de distinctie inheems en uitheems nog steeds gehanteerd, maar worden uitheemse soorten niet uitgesloten van de lijsten. Enkel invasieve exoten die bewezen negatieve ecologische effecten hebben, worden uitgesloten (en liefst bestreden of beheerd). Niet elke uitheemse soort staat op de lijst, er wordt voorrang gegeven aan ingeburgerde soorten. Deze soorten zullen op termijn integreren in de aanwezige natuur. Bovendien zijn KLE vaak halfnatuurlijke landschapselementen die het cultuurlandschap mee vormgaven. In tegenstelling tot natuurgebieden, is er minder noodzaak voor inheemse soorten voor KLE en ecologische tuinen.

Het is vooral de bedoeling dat planten van annex A en B worden gekozen, maar planten uit annex C en D zijn eveneens aanvaardbaar. De milieudienst kan planten uit annex C en D weigeren en alternatieven voorstellen, op basis van de concrete context. De ecologische waarde van een plant, de ecosysteemdienst dat deze plant levert, is van groot belang. Natuurlijk leveren inheemse soorten meer ecosysteemdiensten, maar evengoed kunnen dit uitheemse soorten zijn. 

Plantenlijsten zijn rigide instrumenten, ze geven enerzijds duidelijkheid wat kan en niet kan, maar kunnen de complexiteit van een aanvraag niet omvatten. Er wordt voorzien in een afwijkingsprocedure, deze wordt case-by-case beoordeeld door de milieudienst op basis van de bijgeleverde motivatie. Voor ecologische tuinen kan soepeler worden geoordeeld, met respect voor het eigendomsrecht van de aanvrager. Het is niet de bedoeling door met stringente plantenlijsten ecologische tuinieren af te schrikken. Deze eerder pragmatische hands-on houding zorgt ervoor dat het natuurbeheer aangepast is aan de noden van de 21^ste eeuw.

In kader van dit modern natuurbeheer worden bij de lijsten ecologische informatie meegegeven. Deze ecologische informatie is per definitie beperkt, het is niet de bedoeling om encyclopedisch volledig te zijn. De bijgeleverde ecologische informatie heeft de bedoeling natuurbeheerders te prikkelen zich te laten leiden door concrete langetermijnvisies (bv. het aantrekken van bijen of bepaalde vlinders) dan eerder ad random bomen en struiken te planten.

Er is geen plantenlijst van niet-houtige planten opgesteld. Dit is enerzijds omdat vele niet-houtige planten éénjaarlijks of tweejaarlijkse kruiden zijn, en anderzijds omdat de diversiteit veel te groot is om hiervan een lijst op te stellen. De determinatie vergt ook specialistische kennis, in tegenstelling tot bomen en struiken die relatief makkelijker te determineren en te controleren zijn. Overblijvende houtige planten hebben een grotere impact op de biodiversiteit door hun grootte en levensduur zodat het belang hiervan groter is.

De subsidie voor de bestrijding van invasieve exoten kan voor alle KLE’s, braakliggende terreinen en ecologische tuinen worden verkregen. Invasieve exoten bestrijden kan arbeidsintensief zijn en natuurbeheerders kunnen een extra financiële steun goed gebruiken. De stad kan 80% van de beheerkosten subsidiëren, met een plafond van 1.000 euro jaarlijks per perceel.

Artikel 3 en 4 van het Decreet op de Gemeentewegen goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 3 mei 2019.

De gemeenteraad stelde op 27 oktober 2020 het gemeentelijk rooilijnplan voor de aanleg van de groene wandel- en fietsverbinding tussen oude spoorwegberm Vredebaan en Fort V voorlopig vast.

Het ontwerp van gemeentelijk rooilijnplan is tussen 7 november 2020 en 6 december 2020 door het college aan een openbaar onderzoek onderworpen. Binnen de 60 dagen na dit openbaar onderzoek dient de gemeenteraad het gemeentelijk rooilijnplan definitief vast te stellen. 

Conform art.17 van het decreet gemeentewegen werd de beslissing van de gemeenteraad tijdens het openbaar onderzoek bekend gemaakt door:
- aanplakking bij het stadhuis en ter plaatse (affiche in bijlage);
- ter inzage legging van de bevolking;
- een bericht op de website van de stad (in bijlage);
- een bericht in het Belgisch Staatsblad op 4 november 2020;
- een afzonderlijke mededeling die met een beveiligde zending wordt gestuurd naar de woonplaats van de eigenaars van de onroerende goederen die zich bevinden in het ontwerp van gemeentelijk rooilijnplan (brieven in bijlage), naar het gemeentebestuur Edegem, de deputatie, het departement Omgeving van de Vlaamse overheid, AWV en De Lijn (brieven in bijlage).

Na afloop van het openbaar onderzoek stelde het college vast dat er geen mondelinge of schriftelijke opmerkingen en bezwaren werden ingediend. Het departement Omgeving liet op 3 december 2020 weten dat ze geen advies uitbrengen. De deputatie gaf op 26 november 2020 een gunstig advies (zie bijlage).

Bij beslissingen over wijzigingen van het gemeentelijk wegennet wordt minimaal rekening gehouden met de volgende principes:
1° wijzigingen van het gemeentelijk wegennet staan steeds ten dienste van het algemeen belang;
2° een wijziging, verplaatsing of afschaffing van een gemeenteweg is een uitzonderingsmaatregel die afdoende wordt gemotiveerd;
3° de verkeersveiligheid en de ontsluiting van aangrenzende percelen worden steeds in acht genomen;
4° wijzigingen aan het wegennet worden zo nodig beoordeeld in een gemeentegrensoverschrijdend perspectief;
5° bij de afweging voor wijzigingen aan het wegennet wordt rekening gehouden met de actuele functie van de gemeenteweg, zonder daarbij de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang te brengen. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen.

Bij de aanleg van nieuwe gemeentewegen dient het stadsbestuur over te gaan tot verwerving van de gronden nodig voor de aanleg ervan op het grondgebied van Mortsel. Op basis van het gemeenteraadsbesluit van 27 oktober 2020 tot de voorlopige vaststelling van het rooilijnplan, zal een ontwerpakte voor het verwerven van de gronden worden opgemaakt die daarna aan de gemeenteraad ter goedkeuring zal worden voorgelegd.

Met het oog op de instap in groep 3A (voor samenwerkingsverbanden) van het Vlaams eengemaakt bibliotheeksysteem Wise dient het gebruikersreglement van de bibliotheek te worden aangepast. De voorgestelde aanpassingen werden afgestemd met de andere leden van Bibkwintet en gaan in op het moment van de overstap naar Wise. De aanpassingen worden nu reeds voorgelegd om de nodige voorbereidingen voor de conversie te kunnen doen binnen het samenwerkingsverband. 

Bibliotheek Mortsel maakt deel uit van het samenwerkingsverband Bibkwintet. Sinds 1 februari 2019 hanteren de zes bibliotheken van Bibkwintet één bibliotheekreglement. Ook de tarieven zijn grotendeels gelijk in de zes bibliotheken. In de loop van 2021-2022 maken de bibliotheken van Bibkwintet de overstap naar het Vlaams eengemaakt bibliotheeksysteem Wise. Er wordt zoveel mogelijk gestreefd naar eenvormige en duidelijke spelregels o.a. in het gebruikersreglement van de bibliotheken. Dit creëert meer transparantie voor de bibliotheekgebruikers en verbetert de dienstverlening in de zes bibliotheken.

De voorbereidingen voor de conversie naar het Vlaams eengemaakt bibliotheeksysteem starten in het voorjaar van 2021. Met het oog hierop willen de bibliotheken kleine aanpassingen doorvoeren in het huidige reglement, enkele tarieven aanpassen en een paar ontbrekende tarieven toevoegen. Ook voor kopiëren en printen worden gelijke tarieven voorgesteld. Deze aanpassingen zorgen ervoor dat de spelregels in de zes bibliotheken eenvormiger en duidelijker worden voor de bibliotheekgebruikers. Dit creëert meer transparantie voor de klant en verbetert de dienstverlening in de zes bibliotheken. Het nieuwe reglement wordt toegepast na de overstap naar het nieuwe bibliotheeksysteem. Dat zal, wanneer alles volgens plan verloopt, in oktober 2021 zijn. Het is belangrijk dat de afspraken nu gemaakt worden zodat we de juiste parameters kunnen doorgeven aan de leverancier. Op 4 december 2020 ging het beheerscomité van Bibkwintet akkoord met de voorgestelde aanpassingen. 

Overzicht van de aanpassingen:

4. Materialen lenen en verlengen 
Je kan lenen met je e-ID, kids-ID of lenerskaart. 
Aanvulling in de tekst: Vanaf 18 jaar kan je tegen betaling een extra lenerskaart bij je lidmaatschap verkrijgen. 
In totaal mag je in de zes bibliotheken 20 materialen tegelijk lenen. 
Aangepaste tekst: Je mag 20 stuks lenen per bibliotheek. In Kontich en Boechout geldt dit aantal voor hoofdbibliotheek en filialen samen.
De uitleentermijn van een werk bedraagt vier weken en is tot twee keer toe verlengbaar indien het werk niet door een andere lener werd gereserveerd. 
Aangepaste tekst: Je kan de uitleentermijn verlengen indien het werk niet door een andere lener werd gereserveerd. De maximale uitleentermijn bedraagt 12 weken. 

7. Andere diensten bibliotheek
Uitgeleende materialen kan je reserveren in elke Bibkwintet bibliotheek. Je haalt het werk af in de bib waar het zich bevindt. Je maakt aan de balie of via de online diensten een reservatie.
Hiervoor betaal je een reservatiekost. Klaarstaande reserveringen dienen te worden betaald. Wanneer je reservatie klaarstaat kan je ze niet meer annuleren.
Aangepaste tekst: Wanneer je reservatie klaarstaat kan je ze niet meer annuleren en wordt de reservatiekost aangerekend.

10. Tarieven
Algemeen

Vergoeding verloren en beschadigde materialen: er werden twee ontbrekende tarieven toegevoegd

Printen en kopiëren

Decreet betreffende het deeltijds kunstonderwijs, goedgekeurd op 9 maart 2018, art. 3 en art. 131

Decreet betreffende de rechtspositie van de personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs, art. 74, bis 1

Omzendbrief DKO/2018/02: programmatie, rationalisatie en onderwijsbevoegdheid in het deeltijds kunstonderwijs

De gemeente Edegem heeft aan stad Mortsel de vraag gesteld om het filiaal Muziek Woord van de Academie Wilrijk, gelegen op hun grondgebied, over te nemen. Deze overname volgt ook de visie van het schoolbestuur van het autonoom gemeentebedrijf (AGB) Stedelijk Onderwijs Antwerpen over hun onderwijsaanbod buiten het grondgebied Antwerpen. SO Antwerpen heeft al eerder een gelijkaardig filiaal afgestoten in Aartselaar. 

De voorbije maanden werd onderzoek verricht naar de te nemen stappen in dit dossier, de huidige organisatie van het filiaal en naar de engagementen van Edegem met betrekking tot de nodige investeringen op het vlak van gebouwen en uitrusting, zoals muziekinstrumenten. 

Formeel moet er een overdracht gebeuren van de onderwijsbevoegdheid van het schoolbestuur Antwerpen naar het schoolbestuur Mortsel. De structuuronderdelen die door Antwerpen in Edegem worden georganiseerd, worden vanaf volgend jaar door Mortsel georganiseerd. Vervolgens is er een aanpassing nodig van de samenwerkingsovereenkomst tussen de betrokken gemeentes. De Academie voor Muziek, Woord en Dans (AMWD) heeft immers al een filiaal te Kontich, maar ook ABK (Academie voor beeldende kunst) organiseert onderwijs in Edegem. Sinds het nieuwe decreet DKO (deeltijds kunstonderwijs) stemmen Kontich, Edegem en Mortsel hun beleid rond de Academies af in een Interlokale Vereniging (ILV). Hoe dit beleid concreet wordt gemaakt staat in de ILV-overeenkomst. Er is tot slot nog een personeelsovereenkomst af te sluiten met het huidige schoolbestuur Antwerpen, waarbij Mortsel het nieuwe schoolbestuur wordt van de personeelsleden die les geven in het filiaal te Edegem. 

Inhoudelijk gezien is de overname van dit filiaal voor de AMWD Mortsel Kontich een uitgelezen kans om mits schaalvergroting een regionale uitstraling te verkrijgen in de betrokken gemeentes en daarbuiten. In de regio zijn de andere spelers de Academie van Lier met filialen te Boechout en Vremde, en ook de Academies van Antwerpen zelf. Er is nog de aanwezigheid van de Muziekacademie in Hove, georganiseerd door het GO! onderwijs. De AMWD Mortsel Kontich krijgt door deze overname een logische geografische samenhang. De nieuwe naam van de Academie wordt AMWD Mortsel Edegem Kontich.

Voor leerlingen betekent deze vergroting de mogelijkheid om te kiezen uit een groter aanbod met meerdere mogelijkheden in de domeinen Muziek en Woord. Voor de leerkrachten zal er meer uitwisseling van wederzijdse expertises mogelijk zijn. De AMWD, en bij uitbreiding het lokaal bestuur Mortsel, als werkgever wordt aantrekkelijker omdat er grotere opdrachten te begeven zijn. De administratie zelf wordt versterkt door een toegenomen lestijdenpakket, dat mee overkomt. In het voorstel wordt uitgegaan van een budgetneutrale operatie voor het lokaal bestuur Mortsel. Het is de filiaalgemeente zelf, in dit geval Edegem, die volgens de ILV-overeenkomst dient in te staan voor de uitrusting van de lokalen, didactisch materiaal, enz. Mortsel factureert aan de filiaalgemeentes eveneens forfaitaire bijdragen voor de administratiekosten van de secretariaten en voor het salaris van de directeurs voor het werk dat zij verrichten in de filialen.

Het Materialendecreet en op het Vlaams Reglement voor het duurzaam beheer van materialenkringlopen en afvalstoffen, VLAREMA.

Artikel 26 van het Materialendecreet geeft aan de gemeenten de opdracht om huishoudelijke afvalstoffen zo veel mogelijk te voorkomen of te hergebruiken, op regelmatige tijdstippen op te halen of op een andere wijze in te zamelen.

Artikel 10 van het Materialendecreet bepaalt dat de gemeenten de kosten van het beheer van huishoudelijk afval moeten verhalen op de afvalproducenten.

Artikel 5.1.1 van het VLAREMA bepaalt dat de gemeenten het principe “de vervuiler betaalt” toepassen bij de berekening van de bijdrage in de kosten die door de burger moeten worden betaald.

Kader voor aanvullende steun, goedgekeurd in de OCMW raad van 11 december 2013.

Deel B.I Reglement inzameling afval van het Uniform Politiereglement Politiezone Minos zoals goedgekeurd in de gemeenteraad van 26 mei 2020.

Het stadsbestuur werkt samen met de intercommunale IGEAN milieu en veiligheid en Fost Plus vzw voor de selectieve inzameling van PMD, glas en oud papier en karton voor recyclage.
In kader van deze samenwerking mag het stadsbestuur een beperkte belasting aanrekenen op de verkoop van PMD-zakken voor de huis-aan-huisophaling van deze fractie.

Het huidig belastingreglement op het ophalen van huishoudelijk afval - PMD fractie werd goedgekeurd op 26 november 2019.
In dit reglement staat slechts één type zak opgenomen, deze van 60 liter.

Voor sommige gezinnen is de bestaande pmd-zak van 60 liter te groot. Vanaf 1 maart 2021 is de invoering van ‘de nieuwe blauwe zak’ een feit. Hierdoor zal er door de inwoners meer PMD gesorteerd kunnen worden.
Om de inwoners op een comfortabele manier van de pmd-inzameling gebruik te kunnen laten maken, heeft IGEAN aan de gemeenten voorgesteld om vanaf 1 maart 2021 ook een pmd-zak met een formaat van 30 liter aan te bieden.
Voor de beide formaten van 30 en 60 liter is het belangrijk om een uniforme retributie vast te stellen.

IGEAN heeft voorgesteld om de retributies van de PMD zakken 30 liter in verhouding te stellen met die van de 60 liter zakken, dit omdat de keuze voor het gebruik van de kleinere zak veelal te maken heeft met de behuizing van een inwoner. IGEAN wil geen financieel nadeel voor inwoners die dus kleiner behuisd zijn.

voorstel retributie:

- zak 60 liter: 0,125 euro/zak of 2,5 euro/rol van 20 zakken;
- zak 30 liter: 0,0625 euro/zak of 1,25 euro/rol van 20 zakken.

De cliënten van het OCMW Mortsel die beantwoorden aan de voorwaarden vermeld in het kader voor aanvullende steun kunnen bovenvermelde afvalzakken via het OCMW verkrijgen.

De inzameling van PMD op het containerpark is gratis.

De volgende wijzigingen werden aangebracht:

inhoudelijk:

- belasting wordt retributie.

 tarieven:

- tarief voor de zak van 30 liter werd toegevoegd;
- de prijs van de PMD zakken is vastgesteld in de overeenkomst tussen IGEAN en Fost Plus en mag dus niet gewijzigd worden t.o.v. de huidige prijzen.

Omdat de kosten voor ophaling en verwerking van het PMD volledig door Fost Plus worden gedragen, dient de kostprijs van de zakken enkel de productie, opslag en verdeling van deze zakken te dekken. De retributie die IGEAN voorstelt, dekt de kosten voor aankoop, opslag en verdeling van deze zakken. Verder heeft de stad noch IGEAN andere kosten voor de organisatie van deze ophaling. We moeten dus hierbij niet langer een belasting heffen. De keuze tot omvorming naar retributie zorgt voor uniformiteit naar de burger toe.

Op 27 oktober 2020 werden de volgende punten rond de oprichting van de SPV (special purpose vehicle) rond FORT4 op de gemeenteraad behandeld:

-aandeelhoudersovereenkomst - aktename beslissing AGB;
-borgstelling lening PMV aan SPV;
-erfpachtovereenkomsten.

Raadslid Hapers diende een klacht in tegen deze drie punten bij de gouverneur. Op basis van de bijkomende informatie die de Mortselse administratie overmaakte aan de gouverneur besloot deze laatste om geen verdere stappen meer te ondernemen.

Besluit van de Vlaamse Regering van 13 november 2020 tot toekenning van een subsidie aan de lokale besturen om de contact- en bronopsporing ter bestrijding van de COVID-19 pandemie te versterken

De Vlaamse Regering legde op vrijdag 13 november 2020 de juridische en financiële contouren vast van de lokale bronopsporing en het lokale contactonderzoek in het kader van de preventie en bestrijding van de coronacrisis. Lokale besturen kregen de vraag van Vlaanderen om te kiezen tussen twee opties. Aan beide opties hangt een subsidie voor het lokaal bestuur voor de inspanningen die het bestuur in dit kader levert. De twee mogelijke opties zijn:

• Optie 1: inzet in sensibilisering, preventie, bronopsporing en quarantainecoaching

  • een forfaitaire financiering op basis van het aantal inwoners van de gemeente: 0,125 euro per inwoner en per maand

• Optie 2: inzet in sensibilisering, preventie, bronopsporing, quarantainecoaching en contactonderzoek

  • krijgen voorgaande forfaitaire subsidie en daarnaast nog een variabele subsidie van 100 euro per afgehandeld ticket/werkorder van een nieuwe indexpatiënt, inclusief de werkorders/tickets van een evenwaardig aantal hoog risicopatiënten.

Deze subsidie heeft betrekking op de periode van 1 november 2020 tot en met 31 maart 2021. Verder zal er naast de financiële ondersteuning ook de nodige operationele ondersteuning komen: vlaanderenhelpt.be. 

Lokale besturen kunnen individueel een engagement nemen of kunnen zich ook verenigen. Lokaal bestuur Mortsel koos, samen met alle andere gemeenten van de eerstelijnszone ZORA voor optie 1. De invulling van deze optie past immers volledig in de reeds opgemaakte en goedgekeurde samenwerkingsovereenkomst tussen de lokalen besturen van de ELZ ZORA, Altrio Thuisverpleging en de Zorgraad zelf, waarbij de taken werden verdeeld rond covidcoaching, bronopsporing en sensibilisering. De sterke samenwerking met de zorgraad en het triagecentrum in Mortsel en goede verstandhouding met de andere besturen maken dat alle taken kunnen worden opgenomen op een efficiënte én effectieve manier. Met deze samenwerkingsovereenkomst openden we de mogelijkheid tot aanstellen van een Vlaamse field agent binnen de eerstelijnszone en ontsloten we subsidies voor de aanwerving van een COVID-19 projectmedewerker op eerstelijnsniveau. Dit willen we bekrachtigen in onze keuze voor optie 1. 

Decreet tot wijziging van het decreet van 21 november 2003 betreffende het preventieve gezondheidsbeleid en van het decreet van 29 mei 2020 tot organisatie van de meldingsplicht en het contactonderzoek in het kader van COVID-19 (Preventiedecreet) van 18 december 2020.

Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van artikel 34/1, tweede lid, en artikel 47/1 van het decreet van 21 november 2003 betreffende het preventieve gezondheidsbeleid en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 juni 2020 tot uitvoering van het decreet van 29 mei 2020 tot organisatie van de meldingsplicht en het contactonderzoek in het kader van COVID-19 van 8 januari 2021.

In het kader van de bestrijding van de COVID-19 pandemie voorziet het Vlaamse preventiedecreet in een informatie-uitwisseling met de lokale besturen van de gegevens van de personen die in verplichte quarantaine moeten met het oog op de controle en de handhaving van de verplichte quarantaine. Hierdoor krijgen de lokale besturen de tools in handen om deze controle en handhaving ook efficiënt te kunnen uitvoeren. Om de gegevensoverdracht in het kader van dit preventiedecreet mogelijk te maken moet het lokale bestuur een protocol afsluiten met het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid.

Het is steeds de bedoeling om zoveel mensen te overtuigen en verplichten om de federaal opgelegde quarantaine- en testingverplichtingen na te leven. Alleen wanneer we allemaal samen de opgelegde maatregelen respecteren kunnen we de coronapandemie beheersen en terugdringen.

De opvolging is bedoeld om te kunnen helpen bij het toepassen van de isolatie/quarantaine en sociale begeleiding te bieden. Dit houdt onder meer volgende in:
- mensen uitleggen waarom ze in isolatie/quarantaine moeten en wat dat betekent;
- kijken of er redenen zijn waarom een persoon zijn isolatie/quarantaine niet kan doen of niet kan volhouden (bv. huisvestingsproblemen);
- vanuit sociaal-maatschappelijk of welzijnsperspectief quarantainecoaching aanbieden en hulp om de quarantaine vol te houden vb. hulp bij de boodschappen, kinderopvang,...

Naast het bieden van ondersteuning voor wie thuis moet blijven, is ook handhaving van de maatregelen noodzakelijk: om verdere besmetting te voorkomen, is het belangrijk dat mensen zich aan de quarantaine houden. De handhaving kan gaan van een zachte aanpak tot het geven van een boete voor wie zich bewust en hardleers niet aan de opgelegde quarantaine houdt.

Gezien de sluiting van de scholen in Edegem en Kontich naar aanleiding van een besmetting met de Britse variant van het coronavirus, en er leerlingen en/of leerkrachten van die scholen woonachtig zijn in Mortsel, was het aangewezen zo snel mogelijk over deze informatie te kunnen beschikken.

Artikel 447 van het decreet lokaal bestuur bepaalt dat er een onverenigbaarheid bestaat tussen vertegenwoordiger op de algemene vergadering en lid van een van de andere organen.

Raadsbesluit van 15 december 2020 waarbij Yannick Van den Broeck werd aangeduid door stad Mortsel als lid van het regionaal bestuurscomité van Fluvius Antwerpen voor de legislatuur 2019-2024.
Raadsbesluit van 28 mei 2019 waarbij Yannick Van den Broeck als effectief lid en het raadsbesluit van 26 november 2019 waarbij Peter Smol als plaatsvervangend lid door stad Mortsel voor de algemene vergadering van Fluvius Antwerpen werden aangeduid voor de legislatuur 2019-2024.

Artikel 24 van de statuten van Fluvius Antwerpen bepaalt dat de vertegenwoordigers voor de algemene vergadering door de gemeenteraden worden aangeduid onder hun leden.

Stad Mortsel is lid van Fluvius Antwerpen.

 Yannick Van den Broeck en Peter Smol werden respectievelijk aangeduid als effectief lid en plaatsvervangend lid voor de algemene vergadering. Tijdens de gemeenteraad van 15 december 2020 werd Yannick Van den Broeck aangeduid als lid van het regionaal bestuurscomité  vanaf 1 januari 2021. Omdat de vertegenwoordiger in het regionaal bestuurscomité geen deel mag uitmaken van de algemene vergadering dient Yannick Van den Broeck zijn ontslag in voor de algemene vergadering. Er moet een nieuw lid voor de algemene vergadering aangeduid  worden.

De hierna vermelde kandidaturen werden ingediend:

effectief lid algemene vergadering
- Koen Dehaen (N-VA)
- Peter Mous (Groen)

Gemeenteraadsbesluit van 23 juni 2020 waarbij goedkeuring werd gehecht aan de deontologische code voor mandatarissen.

De geloofwaardigheid en de integriteit van de politieke organen wordt in sterke mate beïnvloed door de wijze waarop de leden van het college/vast bureau, de raad en het bijzonder comité met elkaar omgaan. 

Elk lid van deze organen en elk personeelslid van de organisatie is een medemens en medeburger en verdient respect. Wanneer raadsleden elkaar respecteren zorgt dit voor een betere beraadslaging en dit leidt tot zorgvuldigere en dus betere beslissingen. 

Om deze omgangsvormen te kanaliseren zijn er een huishoudelijk reglement en een deontologische code gebaseerd op de geldende wetgeving.

De decreetgever stelt echter niet vast hoe en door wie de handhaving van de deontologische code van de raad plaatsvindt. Een aanpassing van de code is daarom nodig zodat hier duidelijkheid over bestaat. Daarom het voorstel een adviesgroep deontologie op te richten die mogelijke schendingen onderzoekt en hierover een advies formuleert aan de raad.