2021_CBS_00601 - aanvullend reglement op de politie van het wegverkeer - parkeerplaats mindervaliden (Pastoor Van Der Auwerastraat 7) - goedkeuring

De wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 16 maart 1968.

Het koninklijk besluit van 1 december 1975 betreffende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg.

Het ministerieel besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimum afmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald.

Het decreet van 16 mei 2008 en het uitvoeringsbesluit van 23 januari 2009 betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van de verkeerstekens.

Omzendbrief van 3 april 2001 Art 1.2
Aanvragen tot het voorbehouden van een parkeerplaats in de nabijheid van de woning of werkplaats van een persoon met een handicap moeten onderzocht worden, rekening houdende met volgende aandachtspunten:
- de woon- of werkplaats beschikt niet over een garage of privé-parking
- de aanvrager bezit een voertuig of wordt vervoerd door iemand die bij hem inwoont
- het bezit van een speciale parkeerkaart is verplicht

Omzendbrief van 25 april 2003 gaat over de plaatsing van het parkeervak (verkeersbord , schildering in blauwe kleur en/of logo mag maar moet niet).

Een bewoner van de Pastoor Van Der Auwerastraat 7 heeft een aanvraag ingediend om een parkeerplaats voor mindervaliden voor te behouden.
Het dossier is nagekeken en goedgekeurd. De aanvraag voldoet gedeeltelijk aan de vereisten om in aanmerking te komen voor de toekenning van een plaats voor mindervaliden. In dit dossier is er een afwijking op de inschrijving van het voertuig op dit adres. De auto staat ingeschreven op het adres van haar zoon omdat hij de auto gekocht heeft voor zijn invalide moeder. De verzekering van het voertuig staat wel op dit adres ingeschreven. Een attest van Ethias staaft deze afwijking.