De cluster zorg (kindzorg, buurtzorg, assistentiewoningen, centrum voor kortverblijf en woonzorgcentrum) vertrekt vanuit één visie ‘Met Zorg voor Elkaar’ die zorgt voor de verbinding tussen de medewerkers en de klanten en waarbij er ruimte is voor initiatief van beiden. Deze visie krijgt vorm in een innovatieve arbeidsorganisatie die voorbij gaat aan het opdelen in verschillende hokjes. Op die manier wordt met het hele aanbod van zorg één zorgcontinuüm aangeboden aan de Mortselse burger, zodat die van jong (jonge ouders met kinderen) tot oud kan ondersteund worden op een manier die past bij de behoefte in de levensfase van dat moment. In de nieuwe structuur is er overkoepelend een coördinatieteam. Dit team draagt zorg voor kwaliteit, visie, strategie, personeelsbeleid, welzijn en budget. Ook het team sociale dienst en team administratie werkt overkoepelend. De eerste zorgvraag komt via zorgintake (welzijnsregie: zij verwijzen warm door naar de relevante lokale actoren, waaronder ook onze eigen actor), daar gebeurt de vraagverheldering en mogelijke toeleiding naar de cluster zorg (actor).
De afgelopen jaren is het belang van zorg in de maatschappij sterk naar voor gekomen. Na een aantal zware jaren blijven de omstandigheden binnen de zorgsector nog steeds buitengewoon. De hele zorgsector heeft het moeilijk om nieuw, gekwalificeerd personeel aan te trekken. Ook lokaal bestuur Mortsel worstelt hiermee.
Het huidige personeelstekort doet zich vooral voor in het woonzorgcentrum - in deze context zit
ook de grootste complexiteit qua planning en afwijkende werkuren. Tegelijk hebben de corona jaren gezorgd voor verminderde weerbaarheid bij zorgpersoneel.
Ondanks de verschillende initiatieven zoals 'Schitteren in de zorg’, de jobbeurs die georganiseerd werd, het project zorgplekleren met Avant,... blijft het moeilijk om nieuwe medewerkers te vinden met een hart voor de zorg.
De uitgangspunten van het woonzorgcentrum Meerminnehof zijn en blijven kwaliteitsvolle en betaalbare zorg garanderen voor de Mortselaar, en dit zo financieel gezond als mogelijk. Ondanks inspanningen was er onvoldoende gekwalificeerd personeel in huis om al onze woongelegenheden te bezetten en de kwaliteit die wordt nagestreefd te garanderen. Daarom gaf het MaT een tijdelijk advies aan het college om geleidelijk aan kamers af te bouwen met het oog op kwaliteit en efficiënte personeelsinzet. Dit werd zo optimaal mogelijk gedaan. Hierdoor kwam de Akker, de kleinste afdeling op het gelijkvloers, leeg te staan. Op de andere afdelingen, telkens van 46 bewoners, is nu een volledige bewonersbezetting en personeelsbezetting. Hierdoor kan opnieuw de kwaliteit van voordien gegarandeerd worden.
Het is dan ook opportuun om deze situatie blijvend te verankeren en na te gaan welke mogelijkheden er zijn voor het invullen van het gelijkvloers binnen de cluster zorg.
Het woonzorgcentrum Meerminnehof is erkend voor 118 woongelegenheden. Het centrum voor kortverblijf is erkend voor 3 woongelegenheden. Momenteel zijn er 92 woongelegenheden bezet (waarvan twee voor kortverblijf), verdeeld over twee afdelingen van telkens 46 bewoners met een volledige en efficiënte personeelsbezetting. Op het gelijkvloers bevinden zich 29 kamers.
De bezettingsgraad van bewoners en de zorggraad is bepalend voor de financiering van het normpersoneel en het bovennormpersoneel. Als de bezettingsgraad daalt is er uiteraard minder personeel nodig en wordt er ook minder personeel gefinancierd. Het aantal zorgkundigen is momenteel goed voor norm en bovennorm met de bezetting van 92 bedden. Voordien moest permanent ingezet worden op interimpersoneel en jobstudenten, nu kan er gewerkt worden aan de stabiliteit van vastere teams wat de zorg voor de bewoners ten goede komt. Het aantal verpleegkundigen situeert zich net onder de norm (1 FTE). Deze norm is wel compenseerbaar met personeel voor reactivatie of zorgkundige profielen. Hierdoor kan opnieuw de kwaliteit van voordien gegarandeerd worden en is er terug zuurstof in de daarvoor krappe personeelsbezetting.
Wat de overige personeelscategorieën betreft dwingt de daling van het aantal bewoners/bedden ook om een optimalisatie door te voeren. Deze optimalisatie situeert zich bij het reactivatiepersoneel en paramedici en bij de begeleiders wonen en leven (animatiepersoneel). In totaal zou het hier om een afbouw wegens reorganisatie gaan van circa 1,5 FTE. Voor de groep van logistieke medewerkers wordt de personeelsbezetting geoptimaliseerd door niet te vervangen bij langdurige ziekte of pensionering. Er wordt wel instroom voorzien via sociale tewerkstelling (artikel 60, zij-instromers, stages).
Omdat het kunnen aanbieden van enkele kamers kortverblijf (tijdelijk verblijf voor een zorgbehoevende in een woonzorgcentrum) een belangrijke schakel is of kan zijn in het zorgcontinuüm tussen thuiszorg en woonzorg, is er de voorkeur om dit voor twee woongelegenheden te behouden. Dit betekent de stopzetting van de capaciteit van één woongelegenheid kortverblijf.
Omwille van de efficiënte werking en de mogelijkheid om het gelijkvloers een andere bestemming te geven, wordt voorgesteld om de erkende capaciteit van het woonzorgcentrum van 118 woongelegenheden af te bouwen met 28 woongelegenheden.
De afbouw van woongelegenheden betekent een daling van inkomsten voor het WZC. Deze daling wordt gedeeltelijk gerecupereerd via de daling van de personeelskosten en operationele kosten. De aard van de invulling van de leeggekomen kamers is daarom van belang.
De stopzetting van een gedeelte van de uitbating van het WZC/CVK moet minstens drie maanden voor de stopzetting worden meegedeeld aan het VAZG en heeft tot gevolg dat de programmatie voor de voorziening verdwijnt.
Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 betreffende de procedures voor woonvoorzieningen en verenigingen van gebruikers en mantelzorgers, art.25.
Besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 2020 tot vastlegging van de procedure voor het verlenen van voorafgaande vergunningen en planningsvergunningen voor lokale dienstencentra, centra voor dagopvang van een dienst voor gezinszorg, centra voor dagverzorging, centra voor kortverblijf, centra voor herstelverblijf of woonzorgcentra, en tot bepaling van de elementen van de globale zorgstrategische visie voor deze voorafgaande vergunningen.
De OCMW-raad hecht goedkeuring aan de afbouw van erkende woongelegenheden voor het Meerminnehof van 118 naar 90 woongelegenheden en voor het centrum voor kortverblijf van drie naar twee woongelegenheden. Gelijktijdig beslist de OCMW-raad om een aanvraag voorafgaande vergunning voor deze al dan niet tijdelijke capaciteitsvermindering in te dienen bij het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid.
De OCMW-raad hecht goedkeuring aan de optimalisatie van de personeelsbezetting gekoppeld aan de bewonersbezetting.