Met het oog op de financiële toestand van de stad en de noodzaak om het budget in evenwicht te houden, is het aangewezen om jaarlijks tijdig de aanvullende belastingen te stemmen op de heffing van de Vlaamse krotbelasting zoals ingevoerd door Titel 2, Hoofdstuk 5 van de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013.
De gemeente doet een beroep op de medewerking van de Vlaamse Belastingdienst met het oog op de invordering van deze opcentiemen.
Artikel 170, §4, van de Grondwet, geen last of belasting kan door de agglomeratie, de federatie van gemeenten en de gemeente worden ingevoerd dan door een beslissing van hun raad.
Artikel 464/1, 1°, van het Wetboek Inkomstenbelastingen van 10 april 1992: De gemeente is niet gemachtigd tot het heffen van opcentiemen op de personenbelasting, op de vennootschapsbelasting, op de rechtspersonenbelasting en op de belasting van niet-inwoners of van gelijkwaardige belastingen op de grondslag of op het bedrag van die belastingen, uitgezonderd evenwel wat de onroerende voorheffing betreft.
Art. 2.5.4.0.2, van het decreet van 13 december 2013 houdende de Vlaamse Codex Fiscaliteit bepaalt dat gemeenten opcentiemen heffen op de heffing ongeschikte en onbewoonbare woningen met toepassing van artikel 464/1, 2°, van het federale WIB 92.
Decreet van 18 november 2016 houdende de vernieuwde taakstelling en gewijzigde financiering van de provincies.
De gemeenteraad stelt voor het aanslagjaar 2026 de gemeentelijke opcentiemen op de heffing van de Vlaamse gewestelijke krotbelasting vast op 200 opcentiemen. Dit treedt in werking op 1 januari 2026.